15 april 2020

Neen, corona is geen excuus om te blijven verkavelen.

Wat slaat dit virus ongemeen hard toe. Elke dag, om 11 uur, komen die nieuwe cijfers. Meerdere honderden doden per dag, allemaal unieke levens die verloren gaan door een rondreizend onbekend virus dat onze maatschappij ondertussen al wekenlang in de greep houdt.

De impact van dit virus is ongekend. We liggen met z’n allen in de touwen. Hoe we deze periode als maatschappij te boven zullen komen, is mij nog niet duidelijk. De opiniestukken en debatten over de impact op onze maatschappij zijn ontelbaar. Wetenschappers beleven ‘de tijd van hun leven’. Alleen zijn het geen experimenten of onderzoeken, maar bittere ernst. En harde realiteit.

Wat ik wel mis in de debatten, is de impact van deze coronacrisis op hoe we onze ruimte zullen invullen in de toekomst. Planologen of urbanisten kwamen nog niet, of amper, aan bod. Nochtans is de wijze waarop we onze ruimte inrichten, en hoe we wonen, werken, openbare ruimte inrichten of het openbaar vervoer organiseren, ook één van de beslissende factoren van hoe vatbaar we als samenleving zijn voor een epidemie van dit kaliber. Of hoe we het beter kunnen vermijden in de toekomst.

Vlaanderen heeft op vandaag al een bijzonder groot ruimtebeslag. Tot 33 procent van onze ruimte is vandaag al ingenomen. Daarmee behoren we met onze regio bij de koplopers in Europa. Naast dat grote ruimtebeslag, hebben we ook nog eens een erg versnipperde ruimte, met duizenden kilometers aan lintbebouwing. Die verspreide bebouwing zorgt niet alleen voor een groot verlies aan open ruimte, maar bovendien bezorgt dit ons ook tal van kosten zoals een grotere verplaatsings- of infrastructuurnood. Onze urban sprawl heeft ongetwijfeld een mooi netwerk gevormd voor de verspreiding van het virus.

De zogenaamde ‘betonstop’, of nu hipper ook ‘bouwshift’ betiteld, moet ervoor zorgen dat we in de toekomst een pak zuiniger omgaan met de resterende ruimte. Tot nu toe verdween in Vlaanderen per dag maar liefst zes tot zeven hectare open ruimte. De aankondigingspolitiek van de Vlaamse overheid, zonder afdwingbare regels, over die betonstop, deed de inname van open ruimte de afgelopen jaren zelfs nog stijgen.

Ondertussen blijft het wachten op een duidelijk plan vanuit politieke hoek. Een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is er, vele jaren nadat het werd aangekondigd, nog altijd niet en het zogenaamde ‘Instrumentendecreet’, dat eigenaars moet gaan vergoeden voor schade bij het vrijwaren van grond voor bebouwing, krijgt (terecht trouwens) vanuit tal van hoeken, net voor de crisis uitbarstte, stevige kritiek. Voor een regeling voor de ruim veertien duizend hectare aan woonreservegebieden is het blijkbaar nog steeds te vroeg en met ons lappendeken aan stedenbouwkundige voorschriften in Vlaanderen boeken we ongetwijfeld records in Europa.

Benieuwd wat met onze ruimtelijke keuzes zal gebeuren na deze coronastorm. En of noodzakelijke en duurzame ruimtelijke ontwikkeling, met een ongelofelijk hoog prijskaartje, nog bovenaan in de lade zullen liggen in onze heropbouw na deze crisis. Ik vrees ervoor.

Het lijkt er ook op dat deze crisis koren op de molen vormt voor zij die de klassieke verkaveling genegen zijn. Elk z’n kaveltje en tuintje. Mooi afgesloten van elkaar. Prima toch in deze coronatijden? ‘Waar staan al die urbanisten nu, met hun kleine woningen maar veel gemeenschappelijke ruimte?’, sprak iemand me al aan. Of, moeten we mensen nu ontmoedigen om in steden te gaan wonen?

Laat het ons niet vergeten: in ons kot blijven is tijdelijk, ook al lijkt het wel allemaal even te gaan duren. Ik hoop dat we onze visie op hoe onze ruimte er in de toekomst moet gaan uit zien, ook niet al te blind op afstemmen. Maar we gaan er wel moeten over nadenken. Waar zitten al die planologen en stedenbouwkundigen? Kom eens, voor even dan, uit uw kot! Denk eens na over hoe je de stad zou hertekenen, nu kan het.

Als Kortrijkzaan ben ik trotse eigenaar van maar liefst 136 m² grond. Wij wonen dus klein, zonder tuin, maar met een terras van drie op vier. Voor ons, en voor onze kinderen, is deze #blijfinuwkot regel dus zeker geen cadeau. Ik geef toe, ik heb ook al gevloekt dat mijn kinderen nu niet kunnen ravotten in een tuin, maar als bewoner van een stadswoning genieten wij in gewone tijden volop van wat de stad ons, ook aan groen- en speelruimte, te bieden heeft. En wat vertoef ik bijvoorbeeld graag in Budakitchen, waar zorggroep Heilig Hart een ontmoetingsplek en bistro heeft ingericht voor zowel bewoners van de stad, studenten als bewoners van het woonzorgcentrum.

Laat ons zo’n ruimtelijke verwevenheid vooral niét opgeven in een post corona tijdperk. Functies verweven creëert een maatschappelijke meerwaarde. Het zorgt voor een circulaire economie, bevordert de korte keten, beperkt verplaatsingen en maakt vooral mensen veel gelukkiger. Neen, corona is geen excuus om te blijven verkavelen of maatschappelijke functies van ruimte van elkaar te blijven afzonderen.

Laat ons de ouderen in de toekomst dus zeker niet verder afzonderen, maar net blijven betrekken in onze maatschappij. Woonzorgcentra mogen ruimtelijk geen afzonderingskampen worden, wel integendeel. We moeten zorg net deel laten uitmaken van onze samenleving, en verweven in tal van andere functies, zoals wonen, werken, horeca, openbare diensten en zoveel meer. Het doet me denken aan de kinderopvang DoRemy in aanbouw bij het woonzorgcentrum Remy in Leuven, waar een verbinding wordt gecreëerd tussen de generaties, zowel via activiteiten als de tuin.

Ik hoop dat het virus dergelijke initiatieven de mond niet snoert.

www.budakitchen.be
Terug naar overzicht

Laat ons ruimtelijke verwevenheid zeker niet opgeven in een post corona tijdperk. Functies verweven creëert een maatschappelijke meerwaarde.