26 april 2021
U ziet het regelmatig, en zeker in een stadsomgeving. De container staat klaar voor de deur en de afbraak kan starten. Het stof waait en vliegt alle kanten op. U woont in de buurt, of u bent passant, en kan dus gehinderd worden door dit stof. Tot wat is een aannemer bij afbraak verplicht?
In stadsomgevingen zijn er natuurlijk veel en vaak afbraakwerven.
Het gebeurt ook wel vaak dat, vooral omwonenden, hinder ervaren door het stof dat vrijkomt bij de afbraak. Maar ook passanten kunnen gehinderd worden, en in het algemeen, vaart het milieu er natuurlijk ook niet meteen wel bij als stof uit afbraakwerken niet voldoende wordt beheerst. Bovendien schuilt ook best wel wat gevaar in dit afbraakstof.
Niet weinig is er voor (vooral kleinere) werven geen asbestinventaris opgesteld of was die onvolledig. Ook worden nog veel te vaak asbesthoudende materialen onzorgvuldig verwijderd en worden ze - bewust of niet - erg vaak zonder voorzorgen in de algemene afbraak betrokken. Bij afbraakwerken bestaat dus steeds de kans dat er ook - al dan niet gewild - asbestvezels vrijkomen. Dit wordt in algemene afbraak niet of amper gedetecteerd en deze verontreiniging verdwijnt al te vaak van de radar.
In de praktijk zien we dat erg weinig omwonenden en ook vaak de aannemers zelf, goed op de hoogte zijn van de regels die gelden rond stofbeheersing. Nochtans, die zijn er wel. U hoeft dus niet zonder meer het stof te vreten. Erg vaak is er geen beneveling (of werkt die niet naar behoren), zijn containers niet afgedekt, blijven afvalcontainers te lang staan en wordt amper rekening gehouden met hinder voor omwonenden.
Nochtans staan in hoofdstuk 6.12. van Vlarem II regels voor 'beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken', waar tal van (zorg)verplichtingen zijn opgenomen. Niet onbelangrijk: die zijn op alle werven van toepassing die in openlucht worden uitgevoerd door een aannemer. Ze zijn in werking getreden op 1 januari 2017 en inbreuken erop zijn strafbaar.
Soms staan er ook specifieke verplichtingen in de politieverordeningen van een stad of gemeente trouwens.
In het hoofdstuk 6.12 van het Vlarem II wordt bepaald dat de uitvoerder van werken werken steeds de nodige maatregelen moet nemen om stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken zo laag mogelijk te houden.
De uitvoerder van de werken neemt ook maatregelen om de stofemissies die afkomstig zijn van breekwerken, zandstralen, polijsten, slijpen, boren, frezen, zagen en slopen, te voorkomen. Daarvoor neemt de aannemer, rekening houdend met de lokale situatie, minstens een van de volgende maatregelen, voor zover ze realiseerbaar zijn, rekening houdend met de veiligheidsvoorschriften en met de veiligheid van gebruikers van de openbare weg:
- de afscherming van de locatie waar de activiteiten worden uitgevoerd, met doeken of zeilen zodat stofverspreiding naar de omgeving wordt voorkomen;
- de beneveling van de locatie waar de activiteiten worden uitgevoerd;
- de bevochtiging ter hoogte van de apparatuur die leidt tot stofvorming;
- het gebruik van een rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines.
Deze voorschriften zijn niet van toepassing op werven waarvan de totale duur van de werken minder dan een dag bedraagt.
Bij sloopwerkzaamheden onder droge weersomstandigheden of bij wind die tot visueel waarneembare stofverspreiding aanleiding geeft, wordt, voor zover dit verenigbaar is met de veiligheidsvoorschriften en met de veiligheid van gebruikers van de openbare weg, in een verneveling of andere vorm van bevochtiging voorzien om stofverspreiding naar de omgeving te voorkomen. Opnieuw zijn de sloopwerkzaamheden die minder dan een dag duren uitgesloten.
Technische installaties die stofemissies veroorzaken en installaties voor de reductie van stofemissies worden onderhouden en gecontroleerd om stofemissies te voorkomen. Stoffilters worden tijdig vervangen om de goede werking ervan te verzekeren.
Op bouwwerven mogen voertuigen niet sneller rijden dan 20 kilometer per uur, zodat het opwaaien van stof wordt beperkt.
De uitvoerder van de werken stelt ook voor het eigen personeel en het personeel van derden procedures en instructies ter beschikking voor het transport, laden en lossen van stuivende stoffen en voor sloopwerken, breekwerken, zandstralen, polijsten, slijpen, boren, frezen en zagen. Die procedures en instructies bevatten minstens de relevante elementen die worden vermeld in bijlage 6.12.
Trouwens, ook artikel 12 van het Materialendecreet geldt natuurlijk voor de aannemer en de verantwoordelijke bouwheer.
Daarin staat onder meer dat het verboden is afvalstoffen (stof is afval) achter te laten of onwettig/onzorgvuldig te beheren. Ook is diegene die de afvalstoffen beheert, verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden genomen om gevaar voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, meer bepaald risico voor water, lucht, bodem, fauna en flora, geluids- of geurhinder, schade aan natuur- en landschapsschoon te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
Dit is best vaag, maar vormt toch een duidelijk aanknopingspunt voor een omwonende om niet zonder meer te aanvaarden dat er stofhinder ontstaat, of dat u met stofschade te maken krijgt.
Is er een werf waar nogal bruusk met veel stof wordt afgebroken, of waar bij werken veel stof ontstaat? Dan raden wij u aan om in eerste instantie de lokale toezichthouder bij de stad of gemeente te contacteren en te verwijzen naar de bepalingen in het Materialendecreet en het Vlarem II.