20 april 2022

Al lang woedt het debat over planaanpassingen tijdens de vergunningsprocedure. De Raad voor Vergunningsbetwistingen zet nu wat duidelijke contouren uit.

Eindelijk, toch wat duidelijkheid. Met een arrest van 7 april 2022 besliste de Raad voor Vergunningsbetwistingen over hoe omvangrijk planaanpassingen tijdens een lopende vergunningsprocedure nu eigenlijk mogen zijn.

Daar bestond wel al langer discussie over. Sommige Deputaties gingen al makkelijker mee in omvangrijke planaanpassingen dan anderen. Dat maakte dat soms op provinciaal niveau het beleid niet steeds coherent was.

Met een arrest besliste de Raad nu als volgt:

"Het betoog van de verzoekende partijen faalt in rechte wanneer ze aanvoeren dat elk verzoek tot wijziging van de plannen, ingediend tijdens de bestuurlijke beroepsprocedure, cumulatief moet voldoen aan de voorwaarden uit artikel 4.3.1, §1, tweede en derde lid VCRO en artikel 64 van het Omgevingsvergunningsdecreet.

Er moet immers een onderscheid gemaakt worden tussen een vergunningverlening op basis van een ingediend wijzigingsverzoek van de planinhoud op grond van artikel 64 van het Omgevingsvergunningsdecreet, waar de aanvrager vrijwillig de contouren van zijn aanvraag wijzigt met wijziging van de plannen en een door de vergunningverlenende overheid als voorwaarde opgelegde planaanpassing zoals bedoeld in artikel 4.3.1, §1, tweede lid VCRO.

De in artikel 4.3.1, §1, tweede lid VCRO voorziene mogelijkheid voor een vergunningverlenende overheid om een aanvraag toch te vergunnen als de overeenstemming ervan met het recht en de goede ruimtelijke ordening kan gewaarborgd worden door het
opleggen van een of meerdere voorwaarden, met inbegrip van het opleggen van een beperkte aanpassing van de plannen vindt duidelijk zijn rechtsgrond in een aanvankelijk niet vergunbare aanvraag die door middel van het opleggen van voorwaarden vergunbaar wordt. In dergelijke gevallen kan, voor zover de opgelegde voorwaarde gepaard gaat met een aanpassing van de
plannen, de verwerende partij enkel tot een ‘beperkte’ planaanpassing beslissen en dit voor zover dit ook gebeurt op verzoek van de aanvrager (RvS 20 mei 2021, nr. 250.629)
.

(...)

Ten onrechte betrekken de verzoekende partijen op de vergunningsbeslissing “volgens gewijzigde projectinhoud dd. 12/04/2021” dan ook de toepassing van artikel 4.3.1, §1, tweede lid VCRO. De gewijzigde plannen worden immers door de verwerende partij niet als voorwaarde, met inbegrip van een beperkte planaanpassing, opgelegd. Integendeel, waar artikel 64 van het Omgevingsvergunningsdecreet een aanvrager de mogelijkheid biedt, zowel in de vereenvoudigde als in de gewone procedure, de contouren van zijn aanvraag in de loop van de beroepsprocedure te wijzigen, ook wat de plannen betreft, oordeelt de verwerende
partij op grond van het devolutief karakter van het beroep, over de ‘aanvraag’, en doet ze dit op grond van een eigen beoordeling zowel wat de wettigheid als wat de opportuniteit betreft
."

Een aanvrager van een omgevingsvergunning kan in de loop van de administratieve beroepsprocedure een wijzigingsverzoek indienen met inbegrip van een gewijzigd of aangepast plan. Bijvoorbeeld om tegemoet te komen aan het ongunstig verslag van de provinciale omgevingsambtenaar.

In zijn arrest van 7 april 2022 benadrukt de Raad nu duidelijk het onderscheid tussen een planaanpassing door de aanvrager zelf en een planaanpassing die door de vergunningverlenende overheid als voorwaarde wordt opgelegd. In dit laatste geval kan de vergunningverlenende overheid enkel tot een ‘beperkte’ planaanpassing beslissen en dit bovendien op verzoek van de aanvrager.

Terug naar overzicht

Er is een onderscheid tussen een planaanpassing door de aanvrager zelf ,of een door de vergunningverlenende overheid als voorwaarde.