03 oktober 2022
Het kantoor krijgt regelmatig de vraag wat te doen als een omgevingsvergunning werd verkregen, maar jij je maar moeilijk, of zelfs niet, kan verzoenen met een voorwaarde die eraan werd gekoppeld.
Voorwaarden.
De overheid die over een vergunningsaanvraag moet beslissen, kan ook bij zo’n beslissing voorwaarden opleggen. Ook lasten trouwens.
Die voorwaarden zijn dan volgens die vergunningverlener nodig om voor het aangevraagde ook een vergunning te verlenen.
Er zijn wel wat voorwaarden voor voorwaarden. Ze moeten voldoende precies zijn, redelijk in verhouding tot het vergunde project en kunnen worden verwezenlijkt door toedoen van een aanvrager of exploitant. De verwezenlijking mag dus niet volledig afhankelijk zijn van derden, of overheid, bijvoorbeeld doordat nog een bijkomende beoordeling van een overheid nodig zou zijn.
Tot slot mogen de opgelegde voorwaarden door de vergunningverlener ook slechts tot beperkte aanpassingen van de aangevraagde plannen leiden.
Wat doe je nu als je geconfronteerd wordt met een ‘vervelende’ voorwaarde, waarmee je het niet eens bent?
Actie na een vervelende voorwaarde.
Eerst en vooral kan je in beroep gaan tegen de vergunningsbeslissing in eerste aanleg.
Dit heeft wel wat gevolgen, aangezien de vergunningsbeslissing daardoor geschorst wordt, en je dus niet langer over een vergunning beschikt, om bijvoorbeeld de werken al op te starten. Hou rekening met vier maanden duurtijd voor zo’n administratief beroep.
Ook moet je er rekening mee houden dat een administratief beroep tegen een omgevingsvergunning een ‘devolutief’ beroep is, en dus de overheid in beroep ook kan beslissen om de vergunning te weigeren, of bijkomende voorwaarden op te leggen. De overheid in beroep beslist dus niet enkel over jouw beroepsargumenten, maar over de aanvraag in haar totaliteit.
Velen vinden niet alleen de voorwaarde, maar ook die beroepsnoodzaak vervelend. ‘Kunnen we niet enkel tegen de voorwaarde beroep indienen?’, luidt het dan.
Het antwoord is genuanceerd, maar meestal neen.
Een voorwaarde die verband houdt met goede ruimtelijke ordening of beoogt om een aanvraag in overeenstemming te brengen met toepasselijke regels, vormt een onafscheidbaar geheel van die vergunningsbeslissing. In dat geval is het niet mogelijk om enkel tegen de voorwaarde beroep in te dienen.
Een vergunningsbeslissing is in beginsel dus ondeelbaar. Of onderdelen van een beslissing, zoals een voorwaarde, in een beslissing toch kan worden afgezonderd of afgesplitst, is een zaak van appreciatie van de concrete gegevens van de zaak. Een erg grijze zone dus.
In zoverre de vergunningsoverheid in beroep in redelijkheid oordeelt dat het voorwerp van het administratief beroep onlosmakelijk verbonden is met het niet-aangevochten gedeelte van de vergunningsbeslissing, of niet afzonderlijk daarvan beoordeeld kan worden, kan zij de beoordeling van de volledige aanvraag dan toch helemaal naar zich toe trekken.
(referentie: RvVb 16 juni 2020, nr. RvVb-A-1920-0941).
Toch is de klassieke beroepsprocedure de beste manier om van een voorwaarde verlost te geraken. Je kan er jouw argumenten over de voorwaarde formulere. Nadien kan de overheid in beroep je volgen en de vergunning zonder de voorwaarde verlenen. Dat zal afhangen van haar beoordeling.
Verder is het sinds het verzameldecreet van 26 april 2019 ook mogelijk om via een gemotiveerd verzoek van de vergunninghouder de voorwaarden die in een omgevingsvergunning werden opgelegd, te wijzen of aanvullen. Voor milieuvoorwaarden kon dat al langer, maar sinds deze aanpassing kunnen alle voorwaarden worden gewijzigd op initiatief van de vergunninghouder, zonder dat daarbij de ‘basis’vergunning mee in vraag wordt gesteld.
Op het eerste zicht lijkt dit een interessant alternatief voor de beroepsprocedure, maar dat is niet noodzakelijk altijd zo. Immers, de duurtijd van de procedure is in grote mate gelijk met de duurtijd van een beroepsprocedure. Ook moet zo’n verzoek worden ingediend bij de ‘bevoegde overheid’, wat in wezen opnieuw de overheid in eerste aanleg is, die die ‘vervelende’ voorwaarde net heeft opgelegd. De kans is dus, zeker kort na de beslissing over de basisvergunning, erg reëel dat die overheid die voorwaarde zal herbevestigen, en dus de bijstelling zal weigeren. En dan moet je toch… beroep aantekenen, maar dan tegen de bijstellingsweigering. Voor de factor tijd vind je met deze procedure dus meestal geen goede oplossing, toch zeker niet als je meteen discussie wil gaan voeren over een vervelende voorwaarde in een vergunningsbeslissing.
Voor meer vragen of hulp, aarzel niet om het kantoor in te schakelen.