08 februari 2023

De laatste tijd komt het wel eens voor dat iemand online bestookt wordt als hij of zij optreedt in een vergunningsdossier dat de publieke opinie beroert.
Bijvoorbeeld als een naam opduikt in een arrest.
Hoe zit dat nu juist?

Op de website van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges (waartoe de Raad voor Vergunningsbetwistingen behoort) kan je alle arresten van die Raad nalezen.
Dit is voor alle duidelijkheid een goede zaak, maar soms komt het wel eens voor dat iemand online bestookt wordt als hij of zij optreedt in een vergunningsdossier dat de publieke opinie beroert. Vaak nadat een arrest is verschenen, en de naam van die (rechts)persoon daarin opduikt.

In het algemeen kan de aandacht voor de privacy van betrokken partijen in vergunningstrajecten beter.
Hoewel er ook tijdens de administratieve procedure van een vergunningstraject (openbaar onderzoek, beroep bij deputatie of Minister) problemen rond privacy kunnen ontstaan of bestaan, focus ik even op de arresten van de Raad voor Vergunningsbetwistingen die op de publieke website gepubliceerd worden.

Hoe komt het dat daar namen instaan? Wel, als iemand bij de Raad een beroep instelt, dan speelt artikel 46 van het decreet van 4 april 2014 (betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges).

Dat artikel luidt:

"Een Vlaams bestuursrechtscollege zorgt voor een publicatie van de arresten op de website van de dienst van de Bestuursrechtscolleges.

Bij de publicatie van het arrest kan de identiteit van natuurlijke personen, op uitdrukkelijk verzoek van een natuurlijke persoon die partij is bij een geschil voor een Vlaams bestuursrechtscollege, worden weggelaten. Dat verzoek kan worden ingediend in het verzoekschrift of, in voorkomend geval, tot aan de sluiting van de debatten. In het bepalend gedeelte van het arrest wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van de depersonalisatie.

In uitzonderlijke omstandigheden kan een natuurlijke persoon die partij was bij een geschil dat bij een Vlaams bestuursrechtscollege aanhangig was, op grond van gegevens waarvan hij geen kennis had voor het indienen van het verzoekschrift of de sluiting van de debatten, verzoeken dat de identiteit van de natuurlijke personen die hij aanwijst, niet langer wordt vermeld in de publicatie van de arresten in digitaal formaat.
Een natuurlijke persoon die geen partij was in het geding, maar een belang heeft bij de weglating van de identiteit bij de publicatie, kan ook een dergelijk verzoek indienen, als dat belang wordt aangetoond.

Het gemotiveerd verzoek wordt per beveiligde zending aan de eerste voorzitter bezorgd.
De eerste voorzitter beslist over het gemotiveerde verzoek."


Elk arrest wordt dus gepubliceerd.
Dat is een goede zaak.

Maar het is dus ook belangrijk om op tijd na te denken over de vraag of jij, als betrokken partij, er geen problemen mee hebt dat jouw naam, als partij, in een arrest zal worden vermeld. Immers, het principe is dat je een uitdrukkelijk verzoek tot depersonalisatie in jouw verzoekschrift moet opnemen. Je kan het vragen tot aan de sluiting van de debatten. Na het arrest kan je het ook nog vragen, maar enkel 'in uitzonderlijke omstandigheden' en op basis van gegevens waar je nog geen kennis van had toen de debatten werden gesloten.

Zou dit principe niet beter omgekeerd worden?

Ik denk dat het beter zou zijn dat élk arrest principieel gedepersonaliseerd is, tenzij in een verzoek het tegenovergestelde wordt gevraagd.
De meerwaarde van de publieke vermelding van persoonlijke gegevens, zoals de naam, is volgens mij eerder beperkt, tot zelfs onbestaand.

Maar vandaag is de regel ook helder.
Als je dus liever wil dat het arrest anoniem gepubliceerd wordt, moet je die vraag aan de Raad stellen.

Terug naar overzicht

Zonder naam zou de regel moeten zijn.